Uiteraard is dit artikel met toestemming vertaald en geplaatst. Een flink aantal delen van het (indrukwekkende) verhaal van Nick Robinson, waarin hij uitlegt hoe zijn slapeloosheid is ontstaan, gegroeid en uiteindelijk is opgelost, worden binnen mijn boek (Chronische slapeloosheid: versla het ‘monster’) als praktijkvoorbeelden in blauwe kaders.
“Labels kunnen een zeer krachtig effect hebben, of je ze nu gebruikt om jezelf of iemand anders te beschrijven. Dat komt omdat mensen de neiging hebben om naar de labels die ze hebben gekregen te handelen. Als je jezelf bijvoorbeeld constant dom noemt, zul je waarschijnlijk (onbewust) manieren vinden om dat label na te leven. Ik ben om die reden gestopt om mezelf aan te duiden als iemand die lijdt aan slapeloosheid.
In plaats daarvan ben ik mezelf gaan aanduiden als ‘iemand die tijdelijk last heeft van slapeloosheid’. Het is dan wel een hele mond vol, maar het werkt in die zin dat het mij niet onlosmakelijk verbindt en labelt met iets waar ik mijzelf heel graag van wil genezen.
En, nee, dit is geen fantasiewereld. De omschrijving ‘iemand die tijdelijk last heeft van slapeloosheid’ is waar als iemand de juiste behandeling krijgt. De omschrijving geeft je onderbewustzijn de boodschap dat de slapeloosheid er niet voor altijd is, maar dat het slechts een voorbijgaand probleem is waar je vanaf wilt komen.
Ik probeerde mezelf zoveel mogelijk te zien als iemand zonder chronische slapeloosheid, omdat ik er geen bezit van wilde nemen. Chronische slapeloosheid wordt gedefinieerd als langdurige, hardnekkige en aanhoudende slapeloosheid. Toegeven dat ik zo’n probleem had, zou het op den duur een ‘selffulfilling prophecy’ maken.
Negeerde ik mijn slaapproblemen door te ontkennen dat ik chronische slapeloosheid had? Ik denk van niet. Ik gaf ruiterlijk toe dat ik moeite had met slapen. Ik heb de situatie zo geformuleerd dat ze feitelijk juist was, maar mij toch niet onnodig zou belasten. Deze aanpak gaf mijns inziens de best mogelijke kans om slapeloosheid te overwinnen.
Ik vermeed ook om ‘persoonlijk bezit’ te nemen van slapeloosheid. Ik verwees er bijvoorbeeld niet naar als ‘mijn slapeloosheid’. Als ik het zo zou noemen, maakte ik er in mijn hoofd iets van dat bij mij hoort en een deel van mij is. Dit kan het extra moeilijk maken om het los te laten en ervan te herstellen. In plaats daarvan creëerde ik zoveel mogelijk afstand en gebruikte ik ‘de slapeloosheid’.
Ook heb ik geen zwaarwegende of demoraliserende woorden gebruikt om de chronische slapeloosheid te categoriseren. Ik noemde het bijvoorbeeld geen slaapstoornis of psychofysiologische slapeloosheid, zoals sommige mensen wel doen. Beide omschrijvingen klinken me streng en deprimerend in de oren en zouden me er dan ook toe kunnen aanzetten om me erbij neer te leggen.
Ik ervoer al snel hoe belangrijk het is om slaapproblemen op een minder negatieve manier te ‘labelen’. Ik voelde me vrijwel direct sterker en minder gedemoraliseerd.”
Reacties 1
Heel interessant artikel.
Ik vraag me nu vooral af of dit in de psychiatrie ooķ zo werkt: Of mensen diagnosticeren met bepaalde psychische “stoornissen” er niet voor zorgt dat mensen zich onbewust naar de kenmerken van de desbetreffende stoornis gaan gedragen, waardoor ze niet beter worden of zelfs alleen maar zieker.