Het slechte slapen een deel laten worden van je identiteit. Het is een verraderlijke valkuil waar vele slecht slapers – misschien jij ook wel – met twee benen in zijn gestapt. De slapeloosheid is onlosmakelijk verbonden met wie ze zijn.
Ik ben Ans. 55 jaar, verpleegkundige, getrouwd, woonachtig in Hilversum en een slechte slaper
Snap je het idee? Natuurlijk zal Ans het slechte slapen achterwege laten als ze zichzelf introduceert tijdens een sollicitatiegesprek (of als ze aan Lingo meedoet ;)) maar toch speelt het vaak zo’n dominante rol in iemands leven, dat het op den duur een deel wordt van wie ze zijn. Ik geef hieronder een paar voorbeelden waarbij ik je wil vragen om in de spiegel te kijken en na te gaan of ze ook op jou van toepassing zijn:
- Je laat verjaardagen, visites of feestjes soms schieten omdat je slecht hebt geslapen of omdat je bang bent dat je de nacht erop niet zal kunnen slapen.
- Je bent terughoudend met het maken van plannen (want extra druk om goed te slapen).
- Een nacht doorbrengen bij iemand anders is voor jou geen optie.
- Je verlangt van je vrienden, familie en collega’s dat ze rekening houden met jouw slaapproblemen.
- Je hebt je werktijden aangepast vanwege het slechte slapen of bent zelfs helemaal gestopt met werken.
- Je vertelt anderen over je slaapproblemen. Bijvoorbeeld tijdens verjaardagen of feestjes of door je frustraties op Facebook te plaatsen.
- Je hebt de neiging om je slaapproblemen voor jezelf of voor anderen groter en belangrijker te maken dan ze zijn.
- Je deelt je ervaringen op internet met ‘lotgenoten’.
Ik had het lijstje nog een stuk langer kunnen maken, want er zit werkelijk geen grens aan de macht die slapeloosheid heeft binnen het leven van slechte slapers. En misschien lijkt dit op het eerste oog vrij nog vrij onschuldig, maar dat is het zeker niet.
Doordat het slechte slapen een deel is van je identiteit en dat het omgaan hiermee een groot deel van je leven bepaalt, hou je het probleem onbewust in stand. Elke keer dat je:
- jouw leven aanpast vanwege het slechte slapen
- over je slaapproblemen praat
- in je hoofd met het probleem bezig bent
- op andere manieren aandacht geeft aan de slapeloosheid
bevestig, herhaal en versterk je de boodschap ‘ik ben een slechte slaper’.
Hierdoor raakt het steeds meer ingebakken binnen je identiteit. Je geeft het slapeloosheidsmonster continu te eten, waardoor het blijft groeien. Het gevolg is dat de angst en stress op het moment dat je gaat slapen niet weggaan en vaak alleen maar erger worden. Je moet iets onmogelijks presteren, want je bent (!) een slechte slaper. Je gooit jezelf als het ware zonder zwemdiploma in het diepe.
Het fijne is dat je deze vorm van ‘zelfsabotage’ heel makkelijk kunt stoppen en zelfs om kunt draaien. Je moet er wel een bewuste keuze voor maken. Ik wil je bij deze vragen om de volgende 2 regels 2 weken de kans te geven. Daarna kun je beslissen of je het zo laat of teruggaat naar de oude situatie. Ik denk dat ik het antwoord al weet…
Regel 1: Laat slaapproblemen jouw leven niet bepalen
Jouw leven komt op de eerste plaats en je slaapproblemen niet. Maak plannen, doe wat je wilt doen, geniet van je hobby’s, maak plezier met familie en vrienden, kies de baan die je gelukkig maakt, ga er op uit en laat je door niets en niemand tegen houden!
Zeker niet door het stemmetje in je achterhoofd dat je – zeker in het begin – continu zal proberen af te remmen. Negeer het en je zult merken dat deze stem steeds zwakker wordt. Uiteindelijk verdwijnt die stem helemaal en ervaar je dat je door normaler te leven ook normaler gaat slapen.
Regel 2: Praat niet negatief over slaap
Het regelmatig praten over je slaapproblemen – ‘ik voel me zo moe’, ‘ik ben een slechte slaper’, ‘had ik maar beter geslapen’ – bevestigt en versterkt je angst. Doe het niet meer en draai het om. Maak er een gewoonte van om positieve dingen – ook al zijn ze (in het begin) maar heel klein – over je nachtrust te vertellen aan anderen.